how to create your own website

Story

Hieronder staat het reisverslag van deze trip. Veel leesplezier!
Here is a travel report of this amazing trip, Enjoy!


Nederlands
Engels
Geology (English only)


Ethiopië, Tocht naar de "Gateway to hell"


Proloog
Waarom zou je naar een gebied gaan dat al jaren als onveilig wordt bestempeld? Waarom zou je naar een gebied gaan dat de hoogste gemiddelde jaartemperatuur op aarde heeft en dat door de zon verschroeid is onder temperaturen die door het jaar heen variëren van 35 tot 50 graden.? Er is wellicht geen plek op aarde waar de omstandigheden om te leven zo moeilijk zijn als in de Danakil Depressie, Ethiopië.
Waarom er dan toch heen? De Danakil depressie herbergt een van de spectaculairste vulkanische landschappen ter wereld en bovendien een actief lavameer, een van de vier permanente lavameren op aarde. Het ligt in de oost Afrikaanse slenk op het punt waar drie uit elkaar bewegende aardplaten de Danakil hebben doen ontstaan. Het is, met IJsland, de enige plaats waar een spreidingszone op land te zien is.


Naar het noorden
De Danakil depressie is vanuit Addis Abeba in 5 dagen te bereiken. We moesten hiervoor een aantal dagen de weg richting Djibouti volgen om er te komen. Dit was echter een interessante route omdat we, parallel aan de slenk, door fraaie landschappen reden met diverse vulkanen en een kratermeer. Een fraai kratermeer, het meer van Bishoftu in Debre Zeyt, bezochten we. Hierna volgden we de snelweg (jawel!) verder naar het zuidoosten totdat deze even na Adama ophield en overging in een redelijk goede tweebaansweg naar het noorden.
In Awash, vlakbij het oude treinstation, was onze accommodatie. Een aardig hotelletje waarbij de kamers aan een tuin liggen. Klamboes waren aanwezig en dat was ook wel nodig. We zitten immers in malariagebied en er waren genoeg muggen ’s-nachts.


Een bezoek aan het Awash natianal park mocht niet ontbreken. In enkele uren zagen we verschillende diersoorten; gazelle, bavianen, zwijntjes en zelfs leeuwensporen.. Een aangevreten schedel van een gazelle verraadde dat ie de nacht ervoor was aangevallen door een leeuw. De lunch gebruikten we in een lodge met fantastisch uitzicht over de kloof van de Awash rivier. De rivier stort zich hier ook via een serie fraaie watervallen naar beneden.


We rijden nu ook echt het Afar gebied binnen. De Afar zijn een minderheidsgroep in Ethiopie, zijn overwegend nomadisch maar zijn een trots volk die speciale omgang vergen. Ze zijn de heersers over de Danakil en aangrenzende woestijngebieden. We bezochten dan ook een Afar dorp waar we van dichtbij het leven van de Afar meemaakten. De hutten zijn een soort grote iglo’s gemaakt van takken met een kleine lage ingang aan de korte zijde. Het kamp waar we overnachten lag ver van de bewoonde wereld en dat resulteerde in een zeer fraaie sterrenhemel die nacht.
 
 
De volgende dag reden we door naar Assailta. In Milen, waar we ’s-Middags doorheen reden, was het een drukte van belang. Overal zaten Somaliërs hun waar te verkopen en er stonden overal trucks te wachten. Het bleek het centrum van de goederensmokkel vanuit Somalië te zijn omdat hier ook de weg richting Somalië aftakte. In de avond berijkte we Assailta waar we nog even een kort bezoek brachten aan het Afambo meer.


Zoals overal moest er met de plaatselijke politieagente onderhandeld worden voor toegang tot het meer en begeleiding. Dat was altijd een tijdrovende en soms frusterende bezigheid; de prijzen worden ieder jaar hoger en na willekeur vastgesteld. Bovendien verdwijnt veel van dit 'overheids’geld in de zakken van de dienstdoende beambte.


We sliepen in een echt Afrikaans hotelletje met de kamers gegroepeerd rond een binnenplaats en een gemeenschappelijke douche en toilet. De kamers waren uitermate sober ingericht (betonnen vloer etc.) en de meegebrachte klamboe moest hier voor bescherming tegen de muggen dienen. Sommigen van ons kozen ervoor om op het dakterras te slapen.


Overigens is overal goed te merken dat Ethiopia met een grote droogte te maken heeft. Op dit soort reizen zie je naast al het moois ook bittere armoede en ondervoeding. Ethiopie is immers een van de armste landen van Afrika. We zagen ook op diverse plaatsen dat er voedsel werd uitgedeeld, hetzij als beloning voor werk, hetzij als hulp. Anno 2016 worden ongeveer 10 miljoen mensen bedreigd door hongersnood. Hoewel de aanvoer van voedsel tegenwoordig makkelijker is (door betere wegen en spoorwegen) zal dit mogelijk niet iedereen kunnen helpen. De droogte is waarschijnlijk het gevolg van een krachtige El Nino in 2015.


De Danakil Depressie
Na het ontbijt ging het Danakil avontuur dan echt beginnen. Vanaf de hoofdweg sloegen we linksaf de Danakil depressie in. Landschappelijk was het een heel mooie rit, overal basalt heuvels en op een gegeven moment stopte we even omdat we een veld zagen die bezaaid lag met obsidiaan (vulkanisch glas). We dronken vervolgns koffie in een lokaal “roadhouse”, een uit takken opgebouwde ruimte dat dienst deed als cafe en restaurant.


Even na het middaguur kwamen we aan in Afdera, een zoutmijn stadje aan de oever van het gelijknamige zoutmeer. Hier ontmoetten we ook onze vrolijke gids Kiros, die ons zou begeleiden in de Danakil en die ook de vele lastige onderhandelingen met Chief Kalisa, de andere Afar en de militairen ging voeren. Na de lunch gingen we naar de kampeerplaats waar snel de tenten opgezet werden. Hierna was het tijd voor ontspanning: zwemmen in het zoutmeer en vervolgens relaxen in de , naast het kampeerveldje gelegen, hete bronnetje met temperaturen van zo’n 38 graden.
De laatste dagen was het ook al flink warmer geworden omdat we steeds lager zaten. Het was nu 37 graden (tegen 25 in Addis Abeba).  


De Erta Ale
De volgende morgen begint het avontuur echt. Even buiten Afdera verlieten we de verharde weg, de woestenij in. We hadden nog een lokale gids bij ons en een politieagent en een kok. Helaas liet de kennis van de lokale gids te wensen over want al na een uur raakten we verdwaald in een zandstorm. Na enige tijd reden we weer verder en kwamen gelukkig weer op het juist pad, even buiten het dorp Kusra wad. Dit bestond uit een serie hutjes van takken en een half ingestort ziekenhuis wat daar met ontwikkelingsgeld was neergezet. Hier moest met de al eerder genoemde Chief Kalisa onderhandeld worden over de bewaking: 1 politie of twee, 1 of twee extra militairen, een woestijngids? Uiteraard wilde hij zoveel mogelijk bewakers meesturen want dat leverde geld op voor hem.


Na de lunch ging de tocht verder naar Durubu, waar de klim naar de Erta Ale begint. Het eerste stuk kon nog wel met een 4WD bereden worden maar naar anderhalf uur bereikten we het basiskamp. Hier hadden we ruim de tijd om de bagage over te hevelen en gingen de onderhandelingen met de chief gewoon verder. De bagage die nodig was voor drie dagen, de voorraden voor ons en de militairen boven en heel veel water werd vervolgens op de kamelen geladen. Ondertussen kwamen er nog meer wagens aanrijden. Het beloofde drukt te worden. Er ging ook een kameel mee als 'bezemwagen'. Youssof, de eigenaar van deze kameel zorgde goed voor het dier. Hij was een heel vriendelijke man die ook de mensen hier moeite hadden met de klim bleef helpen. Onder tussen oefende hij zijn engels, Hij kende enkele woorden: Erta Ale, Ok, Finish, die hij de hele tocht bleef herhalen, dit werd wel de running gag tijdns de tocht door de Danakil.


Vlak voor zonsondergang begonnen we met de ruim drie uur durende en bijna 10km lange klim naar de top, op bijna 600 meter. Dat betekende dus bijna 500m klimmen. Het was technisch een gemakkelijke klim (eigenlijk vals-plat) maar de hitte (deze dag tot 40 graden) maakte het extra zwaar! Bovendien moest een groot deel van de tocht in het donker worden afgelegd en was ondergetekende ruim voor het eind van de tocht door zijn water heb (1.5 liter voor 3 uuur wandelen bleek niet genoeg!). Uiteindelijk bereikten we even na acht uur het militaire kamp op de top. Dit was een verzameling van enkele open hutjes en geïmproviseerde stenen hagen waarin gekampeerd kon worden. Omdat we ruim voor de volgende groep aankwamen, konden we nog de “luxe” indoor hutten onderling verdelen.


Poort naar de hel
Ondertussen werd ons blik al gegrepen door de actieve zuid krater van de vulkaan. Het was al snel duidelijk dat deze zeer actief was! Van tijd tot tijd zagen we lava fonteinen over de rand van de krater spetteren. Sommige lava fonteinen waren 20-30 meter hoog. De krater was aanvankelijk ook niet toegankelijk. De militairen hadden hem uit voorzorg gesloten. Later op de avond werden er toch mensen toegelaten. Ik besloot deze eerste avond het schouwspel vanaf het kamp te bekijken. Er was ook van deze afstand genoeg te zien.


Na een heel korte nacht, ben ik met enkele anderen in de vroege ochtend naar de krater gegaan, dit onder leiding van Kiros, die deze nacht een heel kort hazenslaapje gedaan had. De tocht naar de krater ging snel echter vlak ervoor betraden we de lava die slechts 10 dagen eerder tijdens een eruptie uit de krater gestroomd was (dat was op 15 en 27 januari). Het leek wel alsof je op ijs liep. Alles kraakte en het was duidelijk dat er holle ruimtes onder het basalt lag waar je makkelijk in kon zakken. Bovendien was het basalt hier behoorlijk heet dus we kregen allemaal warme voetjes. ook zakte ik enkele keren door het basalt. Gelukkig waren de holtes op die plek maar max. 20 cm deep. Terwijl we onze weg zochten over het brosse basalt werd links van ons de krater in zijn volle glorie zichtbaar.


Een waar inferno, proestend en blazend. De hitte golfde over ons heen. We konden de kraterrand tot op een meter of 3.5 – 4 meter benaderen. Dichterbij was, vanwege de vele scheuren en de verzengende hitte niet mogelijk. Het lavameer was onrustig, overal ontstonden kleine fonteintjes alles kookte en borrelde. Soms prikte onze ogen van het zwavelgas dat vrijkwam. Aan de overkant van de krater was een actief gebied waaruit regelmatig fonteinen spoten tot over de kraterrand. Het was maar goed dat we niet aan die kant stonden. Dit alles onder een bulderend geluid dat enigszins deed denken aan het geluid van de branding aan zee maar veel zwaarder en soms licht dreunend.

  
Aan de overkant zagen we na enige tijd langzaam de zon opkomen. Het zonsbeeld helemaal vertekend door turbulentie als gevolg van de hitte die uitstraalt van de 1300 graden hete lava. Geen wonder dat de Afar deze plaats “Poort naar de Hel” noemen. We waren stil van dit inferno. Het is zo groots en niet te bevatten! We voelden ons nietig, zo dicht bij de oerkracht van de aarde! De plek waar we stonden was ook beslist niet ongevaarlijk.


Vlak voor het ontbijt keerden we weer terug naar het kamp. Helemaal beduusd van deze ervaring. Gelukkig bleven we de rest van de dag en de volgende nacht ook op de top van de vulkaan dus we hadden alle tijd om de omgeving te gaan bekijken. Bovendien kwamen er geen nieuwe groepen meer dus we hadden het rijk alleen.


Mordor
In de loop van de ochtend gingen we de caldera verkennen. De Erta Ale bestaat immers uit een grote caldera met daarin twee kraters. De actieve zuid krater en de grote noord krater die heel af en toe Stromboliaanse uitbarstingen heeft maar tijdens ons verblijf rustig bleef. Het gebied eromheen was zwart van de basaltlave die de laatste eeuwen uit de kraters gestroomd is. Het gebied leek net op Morder uit The Lord of the Rings, alleen de orks ontbraken.


Mij werd gevraagd om nog even wat geologie les te geven aan de groep en uit te leggen wat we nu eigenlijk zagen en waarom de Erta Ale is zoals hij is. Langs de rand liepen we richting de noord krater onder het genot van een steeds sterker wordende rotte eieren lucht (H2S gas). Er waren ook (gele) zwavelafzettingen te zien en door spleten langs de caldera rand ontsnapte gas en waterdamp. Het landschap was verbluffend mooi (iedereen die maar een nachtje de krater bezoekt mist wat!). Via een oude lavastroom liepen we de caldera in. Overal waren kussenlava ’s te zien en op sommige plaatsen ook het zgn. “Haar van Pelee”, flinterdunne glasdraden die door het druppelen van vloeibare lava ontstaan.

  
We naderden de zuid krater weer, nu, langs een rand, waarachter een kleine krater lag die blijkbaar 2.5 weken geleden helemaal was volgelopen met verse lava. Die lava was zo warm dat je er niet op kon. Hier en daar was die zelfs over de rand gestroomd en vervolgens gestold. We moesten weer om e zuid krater heen om terug te komen. Uiteraard mocht een bezoekje aan het lavameer, grofweg op dezelfde plaats als vanochtend, niet ontbreken. Voor sommige van ons was dit de eerste keer dat ze de krater van dichtbij zagen. Hierna liepen we weer terug naar het kamp voor een lunch en een welverdiende siësta.


In de late namiddag. liepen we naar een hoog gelegen punt vlakbij het kamp waar een fraai uitzicht was over de caldera. Hier was goed te zien waar de lava van twee weken geleden uitgevloeid was en hoever. Hierna zijn we weer naar de krater zelf gegaan waar we wederom genoten van het uitzicht totdat het bijna donker was.  


Op het zelfde moment begon de legercommandant, die we voor het gemak maar “Maya de Bij” noemde vanwege zijn zwart-geel gestreepte T-shirt, moeilijk te doen. Hij wilde naar beneden en wij moesten mee van hem. Iets wat natuurlijk niet volgens afspraak was! Tja, dit is Ethiopië dus verwacht het onverwachte. Uiteraard waren we niet van plan om te vertrekken en bovendien kom hij ons waarschijnlijk niet echt dwingen maar spannend was het wel even. Gelukkig wist onze gids hem te overtuigen en een portable telefoon oplader als smeergeld deed de rest.
Die avond hebben we nog lang van het uitzicht mogen genieten en na een overheerlijk maaltje en een taart, speciaal gebakken vanwege de verjaardag van 1 van ons, kropen we moe maar voldaan in onze hutjes onder de wol.


Terug naar basiskamp
De volgende ochtend, vlak na zonsopkomst stonden we weer klaar. Het waseven bewolkt maar de hele lucht was geel van de vulkaangloed. Het was tijd om deze indrukwekkende plek te verlaten. Na een laatst blik op de krater vertrokken we. In ongeveer 3 uur liepen we weer terug naar basiskamp waar een heerlijk ontbijtje stond te wachten. Na het overladen van alle bagage hobbelden 4 terreinwagens weer van de vulkaan af, richting Kusra wad. Hier noest onze gids toch weer in onderhandeling met chief Kalifa voor een andere woestijngids in de hoop er eentje te huren die ons niet zou laten verdwalen. Anders hadden we nl. een 7-8 uur durende omweg moeten nemen. Het kostte wat moeite maar uiteindelijk waren we vrij snel weer op weg....met een andere gids.
Na drie uur hobbelen werd er een plekje bij een oase gezocht om te lunchen. We waren goed door elkaar geschud dus een lunch ging er wel in. Hierna moesten we nog ongeveer anderhalf uur rijden totdat we in Ahmed Ela aankwamen. Gelukkig was dit laatste stuk veel beter te berijden dan het eerste. Tegen het eind van de middag kwamen we in Ahmed Ela aan. Het leek net alsof we het eind van de wereld bereikt hadden. De weg hield plotseling op even voorbij een paar dozijn hutjes en een andere groep hutjes dat een hotel genoemd werd. Vlakbij was ook het legerkamp en uitgerekend daar was waarschijnlijk de enige plaats in de Danakil waar bier te krijgen was.
We sliepen met zijn zessen in 1  hutje. Deze was opgetrokken uit takken en zeker niet winddicht, wat hier overigens een voordeel is. De bedden waren gemaakt van houten balken met een “lattenbodem” van leer en hout. Dat veerde enigszins door zodat we toch nog redelijk comfortabel lagen.


Het meest buitenaardse landschap op aarde
De volgende ochtend vroeg uit de veren. Onze eerste stop was een wel heel bijzondere vulkaan, de Dallol krater. Deze is in 1926 ontstaan na een explosieve uitbarsting nadat zout grondwater in aanraking kwam met magma. Sindsdien is het een geo-thermaal gebied waar zeer zuur water (onder invloed van zout en water) naar boven percoleert en de meest bizarre zout en zwavel formaties achter laat. De Dallol vulkaan lag als een eiland in een uitgestrekt zoutmeer.


Na een korte klim kwamen we aan bij de krater. Hier waren de meest bizarre structuren te zien: paddenstoel vormige gips en zout formaties die ontstaan na erosie door wind en regenwater. Er waren wart oude zwavelafzettingen die inmiddels okerrood verweerd zijn. Inmiddels kwam ons ook een rotte-eierenlucht tegemoet waaruit blijkt dat er ook thermale activiteit is. We liepen over de rand en aan onze voeten lagen uitgestrekte gebieden met fel gele, groene en okerrode (zwavel) afzettingen. Links van ons lag een enorme gele vlakte met op enkele plaatsen actieve geisers. We besloten eerst rechtsaf te gaan waar op de krater bodem diverse felgekleurde gebieden lagen met zwavel en zoutformaties van soms enkele meters hoog.

  
We passeerde de ene na de andere bron en het aanzicht van elke bron leek steeds meer bizar te worden: Zwavel afzettingen in de vreemdste vormen, fel groene en fel blauw-groene meertjes waar zeer zuur water in lag. De groene kleur werd ongetwijfeld veroorzaakt door opgelost koperzout. Overal hoorden je het pruttelen, stalagmieten waar water uit spetterden. Het is te bizar om de beschrijven. Het is het meest bizarre landschap wat ik tot nu toe gezien heb.
Na enkele uren rondgewandeld te hebben, daalden we af en reden een klein stukje langs de basis van de vulkaan naar de zout canyon. Hier zijn door erosie vreemde sculpturen gevormd van zout en gips met roodachtige ijzerrijke laagjes ertussen We maakten een wandeling en bezochten een kleine zoutgrot.


Even buiten de krater was nog een ander bizar landschap te bewonderen. Hier waren bronnen van warm water te vinden te midden van paddenstoel vormige roodachtige zoutafzettingen. Dit water was niet zuur maar blijkbaar rijk aan kalium. Grappig was ook dat de poeltjes verschillend gekleurd waren, van okerrood tot groenig. Zo herbergde het Dallol gebied en verzameling van misschien wel de meest bizarre landschappen op aarde!


Aan het eind van de middag, zijn we nog naar het fraaie zoutmeer van Assalta gegaan voor een mooie zonsondergang maar ook het officieus afscheid van onze enthousiaste gids Kiros, de koks Kokki en Mulat, die ons van het lekkerste eten hebben voorzien, maar ook van de vier chauffeurs die ons veilig door de Danakil woestenij geloodst hebben. Omdat ook vier deelnemers van ons reisgezelschap de komende dagen Hun eigen weg gingen namen we hier nog wat groepsfoto’s en toastte we of het slagen van de expeditie. Het zoutmeer gaf bij zonsondergang een heel fraai aanblik, een mooie manier om afscheid te nemen van de Danakil!

  
Zouthakken
De volgende ochtend volgden we de lange kamelenkaravaan die uit honderden kamelen betond, de zoutvlakte op. Op deze hete vijandige plek, waar je gek wordt van de hitte (gem. 35-50 graden overdag door het jaar) werken zowaar mensen, ongelooflijk! Midden op het zoutmeer worden nl. de zoutlagen losgehakt en vervoerd naar Berhale om verhandeld te worden. Der werken zowel Tygre als Afar mensen. De Tygre hakken de zoutplaten en wrikken ze los van de bodem terwijl de Afar ze tot 5 kilo zware blokken vormt. Deze worden op de kamelen gehesen en vervoerd naar Ahmed Ela.
Dit harde werk levert de arbeiders slechts 5 Birr per blok zout op (dit is 4 eurocent!). Indien men echter de blokken zelf verkoopt in Berhale of Mekel, levert het tienvoudige op. Kamelen (om het zout te vervoeren) zijn dan ook van onschatbare waarde voor de mensen hier. Het werk hier gebeurt al eeuwen op dezelfde manier. Zelfs een poging om e.e.a. te moderniseren faalde omdat de mensen hier voor hun baan vreesden. Het is uniek om deze eeuwenoude traditie te zien. Een enkeling probeerde zelf even een zoutplaat op te tillen maar dat viel niet mee!

   
Op het terrein was ook een klein "cafeetje"/ schaftplek waar een deel van de werkers zaten te lunchen / koffie dronken. Ze deelden zelfs een stuk brood met mij, ongeloofelijk als je bedenkt dat zij zelf nauwelijks genoeg hebben! Je kunt alleen maar heel veel bewondering hebben voor deze mensen. Bovendien kijk je nu wel heel anders naar je potje keukenzout op tafel!


"Danakil Finish!"
Na een korte stop in Ahmed Ela voor de bagage, reden we de Danakil depressie uit richting Berhale. Hier lunchte we en in de namiddag zou een karavaan kamelen met zout aankomen. Berhale is fraai gelegen tussen de bergen die de grens vormen tussen de Danakil depressie en het hoogland. Voor ons was dit dan ook het afscheid van de Danakil en de Afar bevolking. Ook namen we hier afscheid van 1 van onze groepsgenoten die vanaf hier rechtstreeks naar Mek’ele zou gaan om via Lalibela terug naar huis te vliegen.


Een nieuwe tocht begint
Eigenlijk begon deze dag een nieuwe reis, een fraaie rondreis door het hoogland en door de eeuwenoude cultuur en geschiedenis van Ethiopië. In de avond kwamen we aan in Wukro waar we naar ruim een week weer onze intrek namen in een echt hotel. Hoewel het hotel, zeker naar Ethiopische begrippen van uitstekende kwaliteit was, was er toch iets wat het verblijf daar allesbehalve saai maakte. Al direct bij het inchecken raakte nl. een aantal stuks bagage zoek. Het meeste werd al vrij snel teruggevonden echter de tas van Anna met (heel belangrijk) haar bergschoenen was spoorloos verdwenen. En de manager (die de tassen verplaatst had) leed ineens aan een ernstige vorm van geheugen verlies.


Het moge duidelijk zijn dat wij, met Anna voorop dit niet over onze kant lieten gaan. Het hele hotel werd afgespeurd maar er werd niets gevonden. Dit deed ons vermoeden dat er diefstal in het spel was. De manager, hoewel volstrekt niet capabel om een hotel te runnen, leek te goeder trouw. Mogelijk was een personeelslid de dief. Omdat er met aangifte bij de politie gedreigd werd, werd het zoeken voortgezet, totdat na een uur de tas ineens heel toevallig “gevonden” werd, achter een gordijn op een kamer waar we al drie keer gekeken hadden. Enfin, op typisch Ethiopische wijze werd dit mysterie dus toch opgelost en kon iedereen met een gerust hard gaan slapen. Hier namen we ook afscheid van drie van onze groepsgenoten die de volgende ochtend vroeg aan de lange terugreis naar Addis Abeba (en huis) begonnen.


Her Geralta gebied
De volgende dagen maakten we een tocht door het fraaie Geralta gebied. Op weg naar Hawzien, bezochten we twee vroegmiddeleeuwse rots kerkjes waar dit gebied overigens zeer rijk aan is. De eerste die we bezochten was de San Ciriaco. Deze, grotendeels vrijstaande kerk was onze eerste kennismaking met de bijzondere christelijke geschiedenis van dit gebied. Hierna reden we naar de Abraha Atsbeha kerk. Hier was tot onze verassing een bruiloft aan de gang. Voor de kerk werd gezongen en gedanst waarbij de enige begeleiding uit twee grote drums bestond. De muziek, in typisch Tygre ritmiek, klonk werelds maar was kerkelijk en bedoeld om het bruidspaar te zegenen.
Na de lunch reden we naar Hawzien waar we de rest van de dag hadden om bij te komen van onze indrukwekkende ervaringen van de afgelopen dagen. In de avond werden plannen gemaakt voor de volgende dag. W besloten twee kerken te bezoeken waarvan de eerste, de Debre Tsion via een stevige klim te bereiken is.


De volgende ochtend reden we dus eerst naar de Debre Tsion. De klim was vrij lastig maar de beloning op de top was overweldigend. Een heel fraai uitzicht over de omgeving waarbij de uitgehakte kerk uit de tiende eeuw het geheel completeerde. We hadden hier alle tijd want de priester moest nog gehaald worden om de kerk te openen. Het binnenste van de kerk had fraaie fresco’s en een kooromgang die via een geheimzinnige tunnel leidde naar een kleine ruimte met daarin fraai reliëf werk. Tot slot toonde de priester ons het Kruis van de kerk, een fraai staaltje smeedwerk. Elke kerk heeft overigens een kruis en sommige hebben nog een andere schat. Zo had deze kerk een waaier die al 500 jaar oud is.

  
Na een lange Siësta, bezochten we aan het eind van de middag, de Giorgis Maikado kerk. Deze heeft een mooie wit gepleisterde gevel. Bovendien ligt hier een eeuwenoude koptische bijbel opgeslagen die op verzoek aan ons getoond werd door de priester. Hierna klommen we op een nabij gelegen rots voor een fraaie zonsondergang in een nog mooiere omgeving!


Inmiddels was ons ter oren gekomen dat de weg naar Lalibela, die we overmorgen over moesten, open lag. We besloten daarom om niet overmorgen maar morgen, na het dagprogramma meteen een stuk zuidwaarts te rijden om ze wat tijd te kopen. De volgend ochtend maakten we eerst een heel fraaie wandeling langs drie kerken en door het fraaie landschap. Vooral de tweede kerk, de Mikhael Milhaizengi, was de moeite waard. Deze lag op een heuvel maar was erg levendig. Lokale monniken deden zich te goed aan het eigen gebrouwen “Trappiste” bier en we mochten zelfs er een meedrinken alvorens we naar de kerk zelf gingen. Dit is weer een fraai kerkje met een uitgehouwen reliëf in het plafond. Alle kerkjes waren overigens gebouwd met een Grieks kruis als grondplan. Het “koor” is doorgaans afgesloten voor de gewone mensen.


De wandeling eindigde vlakbij de Medhane Alem Adi Kesho kerk. Een korte afdaling bracht ons weer bij een begaanbare weg, waarna we verder zuidwaarts reden. We besloten om in Mek’ele te overnachten. Hier was een goed hotel en Mek’ele is een levendige en niet onplezierige stad. Omdat we die middag uitgebreid geluncht hadden, volstond deze avond een overheerlijk sapje. Dit moet je niet te letterlijk nemen. Een ‘juice’ in Ethiopië is eigenlijk een smoothie gemaakt van meestal mango, papaja, banaan en / of ananas. Je kunt deze met een lepel leeg eten. Een gezonde en voedzame maaltijd dus! Typisch Ethiopisch zijn ook de zgn. Juice bars die je overal vindt en die gespecialiseerd zijn in het bereiden van de lekkerste “juices”!


Het "mekka" van het Ethiopisch christendom
De volgende ochtend reden we verder naar Lalibela, door een werkelijk adembenemend mooi landschap. Het was ongeveer 400 km rijden waarvan ongeveer 150 km over onverharde wegen. Even voorbij Weldya de verharde weg verlieten. We reden door een adembenemend mooi landschap en klommen geleidelijk naar 2600 meter. Tegen de avond bereikte we Lalibela.
De volgende morgen heel vroeg zijn we met 4 man/vrouw naar de dienst in de Bet Maryan kerk gegaan. Zoals overal in Ethiopie, mag je de kerk alleen betreden nadat je je schoenen hebt uitgedaan. In de kerk, die spaarzaam verlicht was, was een leerling priester de gebeden aan het reciteren. Af en toe werd hij verbetert door zijn leermeester. De opperpriester van deze kerk. Ongeveer 45 minuten ging het reciteren door, af en toe aangevuld door een na-gesproken vers door de ghelovigen. Hierna werd er gezamenlijk gezongen. Dit klonk ertg indrukwekkend. Religie is nl. heel belangrijk voor de Ethiopiers. Athiesten zijn er waarschijnlijk niet. De dienst was heel indrukwekkend, in deze, volgens de legende, door engelen gebouwde kerk.

  
Die ochtend besloot ik vrij te nemen om even bij te komen van alle indrukken. Hierdoor miste ik de excursie langs 4 kerken (waarvan ik de eerste tijdens de dienst al gezien had). Na de middaglunch sloot ik me weer aan voor een bezoek aan nog eens 4 kerken. Deze liggen in de zgn. “west” groep en zijn onderling met tunnels met elkaar verbonden. De eerste kerk, de Bet Gabriel Rufael was evenwel gesloten vanwege renovatie. De overige kerken waren wel open. Eerst bezochten we de Bet Merkorios. Dit charmante kerkje was fraai uitgehouwen. Vervolgens moesten we een test van reine geest ondergaan door de tocht van de hel naar de hemel te maken door een 30m lange stikdonkere tunnel. Het gebruik van een lantaarn was ‘verboden’ dus moesten we ons op de tast onze weg vinden. Aan het eind werden we beloond met het volgende heiligdom, de Bet Abba Libanos kerk. Via, opnieuw, een serie van tunnels en onderdoorgangen bereikten we tenslotte de Bet Emanuel kerk, de grootste van dit cluster.


Hierna liepen we van de heuvel af, op weg naar, ongetwijfeld, de bekendste kerk en symbool van Lalibela, de Bet Saint Giorge. Dit is een geheel vrijstaande kerk in de vorm van een Grieks kruis dat in de 14 eeuw van boven naar beneden was uitgehouwen. De kerk is ruim 15 meter hoog en staat in een even zo diepe kuil waar je alleen via een tunnel kon komen. Hierna was het even tijd om bij te komen in een plaatselijk café.

  
De Tesfa trekking
Na een verkwikkende nachtrust vertrokken we de volgende ochtend richting het zuiden. In de buurt van Gashena gingen we vier dagen rondtrekken. De routes hier zijn met behulp van de lokale gemeenschappen uitgezet. Ook zijn er community guesthouses gebouwd waar de wandelaars kunnen overnachten en het mooie is dat 60% van de opbrengsten uit het wandeltoerisme hier naar deze gemeenschappen gaat. Allen is echt geweldig goed georganiseerd. Alle overnachtinghutten hebben opgemaakte bedden en er is een provisorisch toilet. Douchen kan i.v.m. gebrek aan water niet altijd. De lokale bevolking zorgt ook voor het (overheerlijke) eten voor deze dagen. De meeste bagage loopt/reist met ons mee op de rug van enkele ezels. Je kon zelfs een paard of muilezel huren als het lopen te zwaar was. Het is een hele mooie manier om het platte land van Ethiopië te leren kennen. De overnachtings- en lunchplaatsen liggen ook allemaal aan de rand van de hoogvlakte waardoor we ieder avond konden genieten van de prachtigste vergezichten!


We begonnen de tocht met een heerlijke en typisch Ethiopische lunch; Injera (een soort luchtige zuurdesem pannenkoek) met daarbij allerlei gerechten met aardappel, spinazie en linzen. Ook een pittige saus met de naam Chiro. De eerste dag liepen we ongeveer 12 km, drie uur, afwisselend door grasland en akkertjes, langs dorpjes waar de bewoners ons vriendelijk toezwaaiden en toelachten. Uiteraard trokken we de meeste nieuwsgierigheid van de kinderen die in grote getalen af en toe ons kwamen verwelkomen. Die avond kwamen we aan in Muquet Maryan. Dit is wellicht de mooiste overnachtingsplek van de hele hoogvlakte. We hadden een spectaculair panoramisch uitzicht over het dal onder ons, die door erosie grillig maar fraai uitgesleten was. We kwamen een uur voor zonsondergang aan dus ook het licht van de laagstaande zon zorgde voor een betoverend aanblik.

  
De volgende dag liepen we vijf uur, over een afstand van ongeveer 20 km. We liepen opnieuw tussen akkers en dorpen. Onze lunchplaats was opnieuw langs de fraaie zuidrand van de hoogvlakte. Bovendien waren hier heel veel Galade bavianen te zien. Een bavianensoort die typisch is voor dit gebied en een kenmerkende roodgekleurde borstkas heeft. Hierna liepen we noordwaarts dwars over de vlakte naar de noordrand. we staken in de middag de weg over, die de hoogvlakte in tweeën deelt. Zo af en toe kwamen we een herder me geiten schapen of koeien tegen. Tegen de avond arriveerde we opnieuw in een kamp op het uiteinde van een klif. Nu was het uitzicht iets vriendelijker; akkers en dorpjes, diep beneden ons.


De derde dag van de trekking was opnieuw een dag waarop we ongeveer 20 km liepen. Was dit tot de lunch nog zo’n beetje hetzelfde als de voorgaande twee dagen, na de lunch (alweer op een mooi punt) veranderde dit. Vanaf de lunch 9eigenlijk al vanaf voor de lunch) volgden we de noordelijke rand van de vlakte. We liepen vlak langs de diepe afgrond waardoor het uitzicht de hele middag fantastisch was. Op enkele plaatsen waren ook basaltzuilen te zien. Telkens veranderde het uitzicht en bij de steeds lager staande zon werden de kleuren ook weer mooier! Onze laatste overnachtingsplaats lag ook weer langs de rand en ook hier waren weer veel bavianen te zien. We werden welkom gehete door Desda, een vriendelijke lokale vrouw met een open blik en prachtige ogen. Zij verzorgde het avondeten die, in tegenstelling tot de lunch, meestal een (overheerlijke) soep en pasta of rijst omvatte. De tomatensaus wordt bovendien vers gemaakt!

  
Terug naar Addis Abeba
De volgend ochtend moesten we nog een korte afstand afleggen voordat w na bijna een uur de weg bereikten waar de bus ons kwam oppikken. Na afscheid genomen te hebben van beide gidsen, reden we verder naar Dessie. Na vier dagen trekking waren we wel weer toe aan een echt hotel. Dessie zelf is een middel grote wat chaotische stad en veel hebben we er uiteindelijk niet van gezien. De volgende ochtend wachtte ons nog een lange dag rijden. Tijdens deze etappe bereikten we ook het hoogste punt van de hele reis, de 3241 meter hoge Tarma Ber pas. Hier was een parkeerplaats waar je een prachtig uitzicht had over het omliggende gebied. Hierna daalde de weg langzaam naar Addid Abeba, waar we uiteindelijk ’s-Avonds net na zonsondergang aankwamen. We verbleven weer in hetzelfde hotel als tijdens de eerste nacht alleen hadden we nu de (wat oudere) kamers in het A en B blok gekregen. Deze waren erg ruim. Elke kamer had een eigen keuken, woonkamer en slaapkamer met badkamer, een echte suite dus!.
De laatste dag was uiteindelijk een dag dat er niet veel meer gebeurde. Ik was er toch in geslaagd iets verkeerds gegeten te hebben zodat ik deze dag hiervan moest herstellen. Gelukkig was dit de laatste dag en gelukkig kon ik nog wel de afsluitende dinershow met muziek bezoeken. Een leuke avond met Ethiopische muziek en dans uit alle hoeken van het land. Uiteraard herkende we onmiddellijk de aparte Tygre ritmiek! Na deze avond gingen we via het hotel al snel naar de luchthaven. We vlogen nl. om 02h30. Bij de ingang werd alle bagage gecontroleerd. Helaas mocht ik (om onduidelijke redenen) de Obsidiaan die ik in de Danakil gevonden had niet meenemen. Gelukkig heb ik 1 stukje hiervan wel kunnen redden plus alle stukjes jonge lava van de Erta Ale.


Epiloog
De terugvlucht verliep rustig en in Istanbul werden we snel naar de aansluitende vlucht geloodst. Tegen een uur of 12 ’s middags stond ik weer voor mijn voordeur. Hiermee eindigden wellicht 1 van de indrukwekkendste reizen die ik gemaakt heb. Het gebulder van de lava, het klotsende geluid van de zwavelbronnen en de Tygre muziek zouden nog lang blijven hangen. We hadden echt iets heel bijzonders meegemaakt deze drie weken!


Ethiopia, Tour to the "Gateway to Hell"
Prologue
Why go to an area that, for years, is labeled as unsafe? Why would you go to an area that has the highest annual average temperature on earth, is scorched by the sun has temperatures that vary throughout the year from 35 to 50 degrees.? There is perhaps no place on earth where living conditions are as difficult as in the Danakil Depression, Ethiopia. 


Why still go? The Danakil Depression is home to one of the most spectacular volcanic landscapes in the world as well as an active lava lake, one of the only four permanent lava lakes on Earth. It lies in the east African rift zone, at the point where three, moving tectonic plates meet, where they have created the Danakil. It is, besides Iceland, the only place where a rift zone can be seen on land.
To the north
The Danakil Depression can be reached from Addis Ababa in about 5 days. For a few days, we need followed the road to Djibouti to get there. However, this was an interesting route because, we drove parallel to the rift through beautiful landscapes, several volcanoes and a crater lake, Bishoftu in Debre Zeyt. Here, we even followed the only highway in Ethiopia. Further to the southeast, near Adama, the highway stopped and turned into a pretty good two-lane road heading north. 


In Awash, near the old train station, we arrived at our accommodation. A nice little hotel where the rooms are located in a garden. Mosquito nets were provided and that was also necessary. After all, we are in malaria area, and there were plenty of mosquitoes at night.


A visit to the Awash national park should not be missed. In a few hours we saw different species; gazelle, baboons, swines and even lion tracks. A gnawed skull of a gazelle told us that he had been attacked by a lion recently. We lunched in a lodge with fantastic views over the Awash River gorge. Here, the river plunges down through a series of beautiful waterfalls.


Now, we also entered the Afar region. The Afar are a minority group in Ethiopia, are predominantly nomadic but are a proud people. They are the rulers of the Danakil desert and neighbouring areas. We also visited a village where we witnessed first-hand Afar daily life. Their homes are a kind of igloos made of branches with a small low entrance on the short side. After this, we drove to our lodge to spend the night. It was located far from civilization so this resulted in a very beautiful starry night.

   
The next day we drove to Assailta. In Milen, which we passed in the afternoon, it was very busy. Somali paople everywhere, selling their stuff on the black market. Big truckswere waiting along the road. It turned out to be the center of from Somalia because here the road from Somalia intersected the main road to Addis Abeba. In the evening, we reached Assailta where we paid a short visit to lake Afambo. 


Like everywhere, we had to be negotiate with the local police for access to the lake and guidance. That always was a time consuming and sometimes frustrating activity; prices are increasing every year. Moreover, much of this money disappears into the pockets of the police officer in service..


We slept in a real African hotel with rooms located around a courtyard and a shared shower and toilet. The rooms were very basic (concrete floor, etc.) and no mosquito net was provided so we had to use our own. Some of us chose to sleep on the roof with a nice view over the Awash.
The Danakil Depression
After breakfast, the Danakil expedition started for real. From the main road we left north into the Danakil depression. The basaltic landscape was very spectacular and remote. At one point we stopped here because we saw a field littered with obsidian (volcanic glass). We drank coffee in a local "roadhouse". A building, constructed from wood and branches served as a cafe and restaurant. 


Shortly after noon we arrived in Afdera, a salt mine town on the banks of the homonymous salt lake. Here we met our cheerful guide Kiros, who would accompany us in the Danakil and also would lead the many difficult negotiations with local Afar Chief Kalisa, the other Afar and the military. Also a cooking team was joining us and the last supplies were acquired. After lunch we went to the campsite where the tents were quickly put up. After this it was time for relaxation: swimming in the salt lake and then relax in a hot spring, located next to the camping ground, with temperatures of around 38 degrees.  


The last few days it was also became significantly warmer because we were getting to lower altitude. It was now 37 degrees (compared to 25 in Addis Ababa). 


The Erta Ale 
The next morning, the real adventure begins. Just outside Afdera we left the paved road into a hostile wasteland. A local guide, a police officer and a militia were assigned to us as our security detail. Unfortunately the guide’s knowledge of the desert stranded us already after a short drive into a sandstorm, we were lost already! After some time we drove on and happily for us, we found our way again, just outside the village Kusra wad. This Afar village consisted of a series of wooden huts and a collapsed hospital which was built by an NGO who forgot to educate the staff as well. Again, negotiations were necessary with the aforementioned Chief Kalisa on our security detail onto the Erta Ale: should it be: one or two police, one or two additional soldiers, an extra guide? Obviously the chief wanted as much guards as possible because that would mean money for him. 

After lunch, the tour continued to Durubu, where the climb to the Erta Ale begins. The first part was a dirt road which we took by our 4WD but after about 1.5 hours we reached base camp. Here, we had time to transfer our luggage and took what we need for the next few days. That luggage, the food and lots of water was then loaded onto the camels. Meanwhile, more cars arrived. So this evening it would become quite busy on the summit. There was also a camel along as 'sweeper'. Youssof, the owner of the camel took good care of the animal. He was a very kind man , always helping anybody with the climb. Also, all those two days, he practiced his 4 words of English vocabulary by constantly repeating these words “Erta Ale, Ok, Finish, Good, Finish, Finish!”, this, being the running gag during the Danakil journey. 

Just before sunset we started our 3 hour ascent to the summit. Technically, it was an easy climb. The path was good and it ascended only gradually to the summit which lies about 500m higher than basecamp. However, the heat and, as it turned out, lack of water made this hike quite exhausting! Shortly after eight in the evening, we reached camp. The camp was a collection of a few huts built from basalt blocks and branches and a lot of walled open spaces. Since we wer the first to arrive, we were lucke to be able to occupy the sheltered huts. 

Gateway to Hell 
Meanwhile, our eyes were already drown towards the south pit of the Erta Ale complex. A orange-yellow glow rose from the crater, sometimes accompanied by lava fountains. Some of them splashed ofer the crater rim. This caused the military to prevent people from going to the crater. Later it was opened again. I decided t to watch the spectacle from the camp. There was also plenty to see from this distance.  


After a short night’s rest, we finally went to the active crater during the (very) early morning twilight. Kiros, our guide, only had a short rest this night. He took us to the crater, first descending the steep caldera rim, then a 5-10 minutes’ walk to the crater. The last part, since the lake had been overflown only 10 days earlier (ont jan. 15 till jan. 27), we had to cross the fresh lava of that event. It felt like walking over ice. You could hear the rock cracking because, below a thin shelf of solid rock, holes exists where the once fluid lave flows were gone. The basalt was quite hot so we all got warm feet. We even sometimes fell through. Luckily for us, the holes only were like 10-20 cm deep. The basalt however was quite hot but on our left, the lake emerged in sight in its full glory!  
It was an inferno, breathing and blowing. The heat surrounded us. We approach the crater rim up to about 3.5 metres. To come closer to the rim was not possible because of the many cracks and the scorching heat. The lava lake was restless, everywhere, small fountains were visible and the lava looked like it was boiling and bubbling. Sometimes our eyes got irritated from the sulphur gases that released from the lake. The lava lake stood around 3.5 – 5 metres under the rim so it’s level was quite high. At the opposite rim, an active area, which regularly sprayed fountains upto 10 m high which was visible. It was sometimes spilling lave over the rim. Lucky for us, we were not in that side. All this happened under a roaring sound slightly reminiscent of the sound you would hear on sea but much heavier and sometimes slightly banging.

The sun was slowly rising behind the crater rim. The sun’s image being completely distorted by the hot turbulent air, heat, radiating from the 1300 degrees hot lava. No wonder the Afar call this place "Gateway to Hell.". This amazing and super-marvellous sight, kept us all in deep silence, out of respect being so close to the primal force of the earth! Anf because of the fountains which could also spill over the rim on our side, the heat and the gasses, the place, we stood, was certainly not without danger.  


Just before breakfast, we returned to the camp. Completely dazed by this experience. Fortunately, the rest of the day and the following night, the place was ours since the other groups already left before sunrise and no other groups would arrive. So we had plenty of time to explore the area.  

Mordor 
During the morning we explored the caldera. The Erta Ale consists of a large caldera containing two craters. The active south crater and the large north crater that very occasionally has Strombolian eruptions but remained quiet during our stay. The area around it was black from basalt lava which had flowed from both craters during the last centuries. The area looked like Morder from The Lord of the Rings, only missing the orcs. 

Off coarse I was asked to give some geological information to the group, to tell them what we actually were looking at and why the Erta Ale is as it is. Following the caldera rim, we walked towards the north crater while enjoying an increasingly strong rotten egg smell (H2S gas). There were also (yellow) sulfur deposits and crevices along the caldera rim where gas and water vapor escaped. The scenery was stunning (only exposed to anyone who visits the crater for more than one night!). Following an ancient lava flow we walked into the caldera. Everywhere, there were pillow lava 's and also "Pelee’s hair could be found here. These are thin glass threads created by dripping molten lava.  


We approached the south crater again, now along the other side, walking over the rim of the second crater, which was also was completely flooded with fresh lava. It was not possible to walk on that crater since that lave was still very hot. Sometimes, it even flowed over the edge of the crater. After a while, we rounded the south crater from the opposite side to end on the exact location where we stood in the morning. For some of us this was the first time visiting the crater. After that we walked back to the camp for lunch and a well-deserved siesta. 

In the evening we walked to a high point near the camp where there was a beautiful view over the caldera. Here we could see very clearly where the lava from two weeks ago had been flown from the crater. Clear black basalts denoted the recent lava. After this we went back to the south pit itself where we, again, enjoyed the view until it was almost dark. 

At the same time the army commander (Maja the bumble bee, we named him because of his black and yellow striped T-shirt) began to press us to go down already that evening. This was obviously not what was agreed! Well, this is Ethiopia so expect the unexpected. Obviously we were not going to leave and besides, he'll probably was not able to force us not but it was exciting for a short time. Luckily our guide managed to convince him to back off, a portable phone charger as a bribe did the rest. 

That night we enjoyed the spectacular view for a long time after our delicious meal, a cake was specially baked to celebrate the birthday of one of us. Around 22h, everybody was asleep, probably dreaming of all excitement we experienced this day!. 

Back to base camp 
The next morning, just after sunrise, we were set to go down again. It was time to leave this amazing place. In about three hours we walked back to base camp where a delicious breakfast was waiting for us. After transferring all our luggage , the four 4X4 SUV’s again drove the bumpy road from the volcano towards Kusra wad. There, out guide had to get into negotiations with chief Kalisa again to get us another desert guide, someone who would not get us lost within the hour! Otherwise we viz. A 7-8 hour-long detour would be our fate. It took some effort but very quickly, we were on our way again, with a new desert guide. 

After three hours of bumping , we looked for a place to lunch. We found one under some palm trees in a small oases. Since we were completely shaken, lunch tasted very good. After lunch, another 1.5 hours drive was needed until we arrived at Ahmed Ela. Fortunately, this last piece went quite fast. We arrived at Ahmed Ela at the end of the afternoon. It seemed like we had reached the end of the world. The road suddenly stopped just beyond a few dozen huts we stopped at a cluster of huts, which was called a hotel. Close to it, there was a military camp and that also happened the only place in the Danakil where we could get some beer! 

In the huts, there was room for six persons, so we rented to huts and split the group in two. The beds were made of wood and leather. It was certainly a bit more comfortable than on the volcano. Moreover, a chemical toilet was arranged as well as a little cabin with a bucket of water for washing. 

Most alien landscape on Earth 
The next morning we got up early. Our first stop was a very special volcano, the Dallol crater. This crater was formed in 1926 by an explosive eruption of magma which came into contact with groundwater (a phreatic eruption). Since then, the crater is a geo-thermal area where highly acidic water (formed by sulphur gasses, salt and water) percolates to the surface, forming probably, the most bizarre and colourful formations on earth. The Dallol volcano was like an island in a vast salt lake. 

After a short climb we arrived at the crater. We first entered an area which contain mushroom-shaped gypsum and salt formations formed by wind and water erosion. Also, there were inactive weathered yellow or red ocher sulphur deposits. Meanwhile, a rotten-egg smell began to tickle our noses. This shows nearby thermal activity. We walked across the rim, then looking over a large area with bright yellow, green and red ocher (sulphur) deposits. To our left we saw a vast bright yellow plain with some active geysers. But first, we walked to the right over the crater floor where several brightly coloured areas with sulphur and salt formations up to several meters high.  


We passed one after the other hot spring where highly acidic water was pushed out, forming bluish-green to bright-yellow-green pools. Each geyser area seemed to look even more bizarre than the previous one with sulphuric and salt formation “sculped”in the strngst shapes. The green colour was undoubtedly caused by dissolved copper salt. Everywhere you could hear the bubbling, see stalagmites where water splashed out. It is simply too weird to describe! This was definitely the most bizarre landscape that I've seen so far! 

After walked around for several hours, we went down and drove a short distance alongside the base of the volcano to the salt canyon. Here, salt and gypsum formations are formed by erosion with reddish iron-rich layers in between them, we took a hike here and visited a little salt cave. 

And the fun was not over! Just outside the crater we visited another strange site. Here, there were springs of hot water within a Martian landscape of red mushroom-shaped salt deposits. This water was not acidic but apparently rich of potassium. The funny thing was that the pools were different in colour, from ocher red to greenish. So the Dallol area hosted many strange and bizarre places which were almost unearthly!  
 

In the late afternoon, we visited the Assalta Salt Lake for a beautiful sunset but also for the official farewell to our enthusiastic guide Kiros, our cookingstaff, Kokki and Mulat, who have provided us with the best food! Also we need to say goodbye to the four drivers who safely guided us through the Danakil desert. Because four members of our group would leave us the next day, it was also time to bring a toast to the success of our Danakil expedition. The salt lake at sunset gave a very beautiful sight, a beautiful way to say goodbye to the Danakil! 

Salt mining  
However, our trip into the Danakil wasn’t over yet. The next morning, we followed the long camel caravan, hundreds of camels, to the salt flat. In this hot hostile place where you will tired of the heat (avg. 35-50 degrees during the day by the year) and dry out within minutes, people actually work here, incredible! In the middle of the salt flat, workers, cut loose and shape the salt, so it can be transported by camel to Berhale for sale. Here, both Tygre and Afar people are working together. The Tygre cut the salt plates loose from the bottom and lift them up so that Afar workers can shape them into 5 kg blocks. These are hoisted on the camels and carried to Ahmed Ela (and further).
 

This hard work pays them only 5 birr per block salt (which is 4 cents!). However, if they sell the blocks themselves Berhale or Mek’ele, it provides them a tenfold of money. Camels are therefore invaluable for the people here. The work here is done the same way for many centuries. Even an attempt to modernize the process. failed because of the fear of job-loss. It is unique to see this ancient tradition. A few of us tried lifting a salt plate themselves but that was not easy! You can only admire the local people. Now, you see the salt you put on your foot a bit differently.! 


"Danakil Finish!"
After lunch we drove off towards Berhale, leaving the Danakil depression. Here, a caravan of camels with salt would arrive in the afternoon. Berhale is beautifully situated between the mountains that form the transition between the Danakil depression and the highlands. For us this was also the farewell of the Danakil and the Afar population. We also said goodbye to one of our group members who would go directly from here to Mek’ele to fly back home via Lalibela. 

A new tour begins 
Actually, this day, a new journey began, a beautiful tour of the highlands and the ancient culture and history of Ethiopia. In the evening we arrived in Wukro. After a week of very basic accommodations, we stayed in a real hotel where we finally could take a decent shower. Although the hotel, certainly was good for Ethiopian standards, yet something happened which made our stay there everything but relaxed. Immediately upon check-in. A number of pieces of luggage disappeared. Most of them were soon recovered, however, Anna’s bag (very important) containing here hiking boots had disappeared. And the manager (who had moved the bags) suddenly suffered from a severe form of memory loss. 

Of course, Anne wouldn’t just accept this since she naturally needed those boots for the upcoming trek. The whole hotel was scoured but nothing was found. This made us suspicious that the bag may have been stolen. The manager, though by no means capable to run a hotel, seemed sincere and honest. Possibly a thief among the staff? She would go to the police the next morning is nothing was found so the search continued. However, after an hour, the bag was suddenly “found” behind a curtain of a room we repeatedly had searched before. Well, it seemed that this whole incident was solved in a typical Ethiopian way and everyone was relieved. This evening, we also said goodbye to three of our group members who would leave early the next morning for the long journey back to Addis Ababa (and home). 

Geralta 
The next day we did a trip through the beautiful Geralta area. Hawzien would be the destination of this day. We visited two early medieval rock churches. The first we visited was the San Ciriaco. This largely free-standing church was our first introduction to the Christian history of this area and it’s rock-hawn architecture. After that we drove to the Abraha Atsbeha church. To our surprise a wedding celebration was on the way when we arrived. In from of the church, people were singing and dancing, accompanied by two large drums. The music, in typical Tygre rhythmic style, sounded profane but was religious nonetheless and was intended to bless the couple.  


After lunch we drove to Hawzien where we had the rest of the day off to relax! In the evening, plans were made for the following day. We decided to visit two churches, the first of which, reachable by a fairly steep climb. 

So, the next morning, we drove first to the Debre Tsion. The climb was quite difficult but the reward at the top was overwhelming! A very beautiful view of the area from the church impressed us! We had a lot of time because the priest needed to get here also to open the church. The interior of the church contains beautiful frescoes and an a mysterious tunnel to a small space with fine relief work. Finally, the priest showed us the holy Cross, every church has a holy cross and some have another treasure. This church possessed 500 years old fan which was shown to us as well. 

After a long siesta, we visited the Giorgis Maikado church in the late afternoon. It has a beautiful white stucco facade. Moreover, here, an ancient Coptic Bible is kept, which was shown on request to us by the priest. After this we climbed to a nearby viewpoint for a beautiful sunset in a beautiful area! 

Meanwhile it came to our attention that the road to Lalibela was under construction. We therefore decided to head for Mek’ele, after the day program to buy some time for the next day. The next morning we first made a very nice walk along three churches and through a beautiful landscape. Especially the second church, Mikhael Milhaizengi, was worth it. This church was built on a small hill. At the entrance we found some 15 local monks and priests enjoying their home-brewed "Trappist" beer and we were invited to have a beer as well before going into the church itself. This is another beautiful church with carved relief on the ceiling. Most churches, by the way, followed a cross shaped floorplan (Greek cross). The "choir" is usually closed to ordinary people.  


The tour ended near the Medhane Alem Adi Kesho church. A short descent brought us back to a driveable road, where our mini bus was waiting and we drove further south. We decided to stay in Mek'ele. Here were decent hotels and Mek'ele is a vibrant city and not unpleasant to stay. Because we had an extensive lunch that afternoon, this evening, a delicious juice at a juice bar, sufficed for the night. A 'juice' in Ethiopia is actually a smoothie made of mostly mango, papaya, banana and / or pineapple. You can eat it with a spoon. So, a healthy and nutritious meal! Juice bars are typically Ethiopian and they can be found anywhere! " 

The "mecca" of the Ethiopian Christianity 
The next morning we drove to Lalibela, though truly breathtaking landscapes. It was about 400 km of which is about 150 km of unpaved roads. Just past Weldya, we left the main road, to a windy gravel road. We passed through beautiful landscapes and gradually climbed to 2600 meters. At the end of the afternoon, we reached Lalibela. 

The next morning we got up quite early to attend a Ethiopian orthodox service in the Bet Maryan church. As usual in Ethiopia, you can enter the church only after taking off your shoes . In the church, which was dimly lit, a student priest recited the prayers, sometimes interrupted by the elder priest, the high priest of this church. About 45 minutes went by reciting, occasionally supplemented by a chorus, chanted by all parishes. It was an impressive experience. Religion is by the way, very important for the Ethiopians. Atheism is practically non-existent here. The churches in the highlands are said to have been built by angels.  


After the service we went back to the lodge for breakfast and I decided to take some time off to recover from all the impressions and a small cold. Because of this I missed the morning tour through four churches (from which I already had seen the Bet Maryan). During lunch, I joined the group again to visit another 4 churches. These are located in the so-called. "West" group and are interconnected eith each other through a network of tunnels. However, the first church, Bet Gabriel Rufael was closed due to renovation. The other churches were opened for visit. First we visited the Bet Merkorios. This charming little church was ornately carved. We then had to undergo a test of pure spirit by making a “hell to heaven” trip through a 30m long pitch-dark tunnel. The use of a lantern was 'forbidden' so we had to find ourselves groping our way. If successful, the journey was rewarded with a few of the next shrine, Bet Abba Libanos church. Through, again, a series of tunnels and underpasses we finally reached the Beth Emmanuel Church, the largest of this cluster. 

After that we walked down the hill, heading for, no doubt, the most famous church and symbol of Lalibela, the Bet Saint Giorge. This is a fully free-standing church in the shape of a Greek cross, built in the 14th century. It was carved to-down. The church is more than 15 meters high and stands in an equally deep pit where you could only enter through a tunnel. After that, we took some time to recover at a local café.  
 

The Tesfa trekking 
After a refreshing sleep, we left to the south. Near Gashena we prepared for a trekking, lasting almost four days. The trails here are set out by the local communities. They also built are community guesthouses where hikers can spend the night. About 60% of the earned money goes to those communities. Everything was organized very well. All overnight cabins have beds and a provisionally toilet. Showering was hardly possible due to the lack of water. The locals also cooked the (delicious) food these days. the luggage is traveling with us on the backs of the donkeys we rented. You could even rent a horse or mule if walking was too heavy. It is a nice way to get to know the countryside of Ethiopia. The overnight accommodation and lunch places were located on the edge of the plateau, with spectacular views!  


We started the trip on the first day with a delicious and typical Ethiopian lunch; Injera (a type of light sourdough pancake) accompanied by all kinds of dishes with potato, spinach and lentils. A spicy sauce named Chiro was also part of it. The first day we walked about 12 km, three hours, the landscape was a mix of grassland and farmland and villages where residents waved and smiled at us kindly. Obviously we attracted the curiosity of the children who ran off to meet and greet us when we passed by. That evening we arrived in the Muquet Maryan camp. This is perhaps the best camp in terms of spectacular views. We had a spectacular panoramic view of the valley below us, which was scarred by erosion but beautifully carved. We arrived an hour before sunset so the light from the setting sun shone beautifully into the valley.  


The next day, we hiked for five hours, about 20 km. We hiked across farmland and through villages. Our lunch location was, again, along the beautiful southern edge of the plateau. Moreover, after lunch, we were visited by tenths of Galade baboons, which is typical for this area, and has a characteristic red-colored chest. Afterwards we walked across the plains to the northern edge. In the afternoon, we crossed the main road, which cuts the plateau in two. Occasionally we saw shepherds with his cows or goats. In the late afternoon, we arrived at our second camp, again with a nice view! Compared to yesterday, the view was more friendly; fields and villages were visible deep below us. 


Also, on the third day, we hiked about 20km Bfore lunch,we passed through scrubland and villages, however, shortly before lunch we reached the edge of the plateau. After lunch (again on a beautiful location) , we followed the northern edge of the plain. We walked along the edge and during the rest of the hike, the view was fantastic! We also passed some areas with basalt columns. Our last overnight stop was also along the edge and we were welcomed by dozens of baboons. We were welcomed by Lady Desda, a friendly local woman with an open mind and beautiful eyes. They cooked the evening meal which, unlike the lunch, usually consisted of a (delicious) soup and a fully homemade pasta or rice. The tomato sauce is freshly prepared as well!

Back to Addis Ababa 
The next morning, a needed to hike a short distance to reach the main road again. Here the bus picked us up. After taking leave of the two guides, we continued to Dessie. After four days of trekking, it was nice to be in a real hotel again. Dessie itself is a medium-sized city chaotic and busy and nobody felt the urge to actually go into the city. The next morning, a long day driving awaited us. During this stage, we reached the highest point of the whole trip, the 3241 meter high Tarma Ber pass. Here was a parking lot where you had a beautiful view over the surrounding area. After this, the road’s altitude decreased slowly towards Addis Ababa, where we arrived just after sunset. We stayed in the same hotel as the first night. These were very spacious this time. Each room had its own kitchen, living room and bedroom with bathroom, so a real suite!  


The last day ended up being a day that did not do much anymore. I had to recover since I had a bad meal the day before. Fortunately, this was the last day and I was finally able to visit a dinner show with traditional music and dance. A fun evening with Ethiopian music and dance from all parts of the country. Of course, we immediately recognized the Tygre rhythm when it was played! After the show, a went back to the hotel and on to the airport. Our flight was scheduled to leave at 02h30. At the entrance all the luggage had to be checked by scanner. Unfortunately, for unknown reasons, the Obsidian I found in the Danakil, was taken from me. Fortunately, I could save one piece of it. Also the security opfficer did not notice the samples of young lava I brought back from the Erta Ale.


Epilogue
The flight was uneventful and in Istanbul we were quickly guided to our connecting flight. At about 12 noon, I was back at my home’s front door. This ended one of probably the most impressive trips I made!

Mobirise

The map below, shows a schematic geological setting of the Danakil depression. The Danakil depression lies at the centre point where three tectonic plates move apart from each other. The whole area within the bounderies of the orangecoloured bedrock (on the map) has tarred apart and Oceanic crust is forming on the lowest locations like the Dabnakil and around Asaalta lake in Djibouti. The crust is so thin there that magma is able to break through the crust, forming volcanos.
The Erta ale (the upper left of the three basaltic systems marked red), is one of them. And unique since it has a permanent lava lake. More to the North werst of this chain, lies a larga salt flat. Here, this layers of salt surfaces. In 1926, Magma came in contact with this salt and enclosed ground water. This caused a phreatic eruption (explosive exstrusion of overheated groundwater and ash), thus forming the Dallol crater. This is now a geothermal area with brightly coloured sulphur and salt deposites.